Dagobert Duck of Oom Dagobert is een personage uit de populaire strip Donald Duck en is een creatie uit 1947 van Carl Barks.Naam
In zijn moedertaal, het Engels, heet Dagobert Scrooge McDuck. De naam Scrooge is een verwijzing naar de vrek Ebenezer Scrooge, die centraal staat in Charles Dickens' klassieker A Christmas Carol in Prose; het eerste verhaal waarin hij optreedt, speelt zich ook af op Kerstmis. McDuck is een verwijzing naar Dagoberts Schotse afkomst. Mc is een bekend voorvoegsel in Schotse achternamen; het betekent 'zoon van'. Barks koos ervoor om Dagobert uit Schotland te laten komen vanwege de spreekwoordelijke zuinigheid van de Schotten. In de Nederlandstalige versies van de strips werd de achternaam van Dagobert aanvankelijk ook geschreven als McDuck, maar dat Mc is in de loop der jaren weggevallen. Op een vraag van een lezer in de Nederlandse Donald Duck waarom Dagobert Duck zich geen Dagobert McDuck meer noemt, antwoordt hij dat hij door Mc niet meer te schrijven veel inkt bespaart.
In de loop der jaren hebben meerdere tekenaars het verleden van Dagobert Duck uitgediept. Zo zijn er meerdere verhalen ontstaan over zijn jonge jaren en hoe hij zijn fortuin zou hebben vergaard. Veel van deze verhalen spreken elkaar op bepaalde punten tegen, maar steeds terugkerende elementen zijn dat Dagobert Duck van oorsprong uit een arme Schotse familie komt, de McDuck-clan, en zich nadien een weg omhoog heeft gewerkt naar rijkdom. Hij zou rijk zijn geworden als goudzoeker in Klondike.
De bekendste versie van Dagobert Ducks verleden is die bedacht door de Amerikaanse schrijver en tekenaar Keno Don Rosa. Hij verwerkte Dagoberts geschiedenis in een stripserie getiteld 'De jonge jaren van Oom Dagobert'. De gebeurtenissen hierin zijn gebaseerd op de stamboomschetsen van Carl Barks.
In Don Rosa's versie is Dagobert de oudste zoon van Fergus McDuck en Ma McDuck (in het Engels: Downy O'Drake). Hij is geboren in het jaar 1867. Zijn familie bezit een kasteel, het Kasteel McDuck. Dit kasteel is ook een creatie van Carl Barks. Dagobert McDuck heeft het in 1885 gered door op tijd de achterstallige belasting te betalen zodat het niet verkocht werd. Dagobert wilde al vanaf het begin van zijn leven geld verdienen, daarom is hij toen hij klein was schoenpoetser geweest. Hiermee heeft hij zijn eerste dubbeltje verdiend, dat later zijn geluksdubbeltje werd. Dit dubbeltje vormde het begin van zijn fortuin. Later in Dagoberts leven is hij goud gaan zoeken in Klondike. Uiteindelijk is hij in zaken gegaan en door zijn zuinigheid, of zeg maar gewoon gierigheid, én door zijn goede zakeninstinct de rijkste eend van heel Duckstad ofwel van heel de wereld geworden. Zijn zakenimperium is inmiddels enorm divers, en omvat vrijwel alle soorten bedrijven en industrieën die er zijn.
Volgens Don Rosa's (ongepubliceerde) tijdlijn is Dagobert overleden in 1967 op 100-jarige leeftijd. In Don Rosa's verhalen komen details voor die erop wijzen dat zijn verhalen waarin Dagobert nog meespeelt allemaal rond de jaren 50 plaatsvinden en niet in het "nu". Deze details zijn echter niet zodanig, dat ze jeugdige lezers op zouden vallen.
Verhalen van de meeste andere auteurs van Dagobert Duckverhalen zijn wél geplaatst in het heden, ook al zou dat betekenen dat Dagobert in deze verhalen meer dan 100 jaar oud moet zijn. Sommige die-hard fans van Don Rosa erkennen deze verhalen niet als 'echt gebeurd'. De meeste fans weten echter dat Barks in zijn verhalen altijd meeging met de tijd en tot ver in de jaren 90 Dagobert levend heeft gehouden, ook al zijn die verhalen door anderen uitgetekend.
Volgens de Duck-stamboom bedacht door Carl Barks, waar Don Rosa later zijn verhalen op baseerde, heeft Dagobert twee zussen: Hortensia en Doortje. Volgens Don Rosa is Doortje getrouwd met Otto van Drakenstein, maar hij kreeg van de uitgever geen toestemming om dat op de stamboom te publiceren. Hortensia trouwt met een zekere Woerd Snater Duck die de zoon is van Oma Duck. Uit dit huwelijk worden Donald en Dumbella Duck geboren. Dumbella is weer de moeder van Kwik, Kwek en Kwak Duck. Andere familieleden zijn z'n ooms Angus 'Wedje' McDuck en Jacob McDuck die broers zijn van Fergus McDuck, zijn vader. Dagobert is het laatst levende lid van de McDuck clan.
Andere auteurs hebben het echter niet altijd even nauw genomen met deze stamboom, en zelf hun draai gegeven aan Dagoberts familie. Zo zijn er tal van verhalen waarin Oma Duck de zus is van Dagobert. Volgens DD Minipocket 4 heeft Dagobert een oom Schraalhans McDuck die hem leert zuinig te zijn. Volgens de schrijver en tekenaar William van Horn heeft Dagobert ook een halfbroer: Oom Heisa, ook wel Hannes Doorslaper genoemd. In het verhaal 'Oom Dagoberts grote geheim' doet Dagobert dat geheim voor het eerst uit de doeken aan zijn neefjes Kwik, Kwek en Kwak. Inmiddels heeft Van Horn ook al een verhaal gemaakt waarin dit geheim uitkomt, maar dat is tot op heden niet in Nederland gepubliceerd. Volgens de Italiaanse tekenaar Romano Scarpa heeft Dagobert nog een tweede halfboer, Gideon McDuck.
De aanbidster van Dagobert Duck is Gitta Gans (of Brigitta Gans), die voornamelijk in Italiaanse strips voorkomt, in Nederland komt ze voor in de Donald Duck Pocketreeksen. De enige vrouw waar Dagobert zelf een zwak voor heeft is Goldie Glittergoud (ook Knappe Kitty genoemd) uit Klondike.
Oom Dagobert staat met name bekend om zijn gierigheid. Hij leeft zelf erg sober en probeert op elke mogelijke manier geld te besparen. Als het op geld verdienen aankomt laat hij zich echter door niets of niemand tegenhouden. Hij zoekt voortdurend nieuwe doelen om na te streven en zo meer geld te verdienen, zoals het afsluiten van een goede zakendeal of het vinden van een verborgen schat. Als zakenman gaat hij vaak agressief en doortastend te werk.
Vooral in de eerste verhalen waarin hij meedeed was Dagobert ook erg afstandelijk tegenover zijn familie, en wantrouwde elke vorm van bezoek in zijn kantoor (een bekend scenario uit deze tijd is dat hij een geweer of kanon schietklaar houdt wanneer er iemand binnenkomt). In latere verhalen is zijn houding tegenover zijn familie veranderd, en is hij duidelijk meer om hen gaan geven. Ook zijn houding als het om zaken gaat is veranderd. In oudere verhalen was hij erg cynisch over dingen als morele waarden, en ging tot het uiterste voor geld. Dit karakter was bedacht door Carl Barks, en gebaseerd op met name de grote industriëlen uit de tijd dat Dagobert blijkbaar zijn fortuin vergaarde: eind negentiende, begin 20e eeuw. Tegenwoordig lijkt hij beter na te denken over zijn daden, en heeft hij een gevoel van eerlijkheid.
Dagobert gebruikt soms fysiek geweld tegen hen die zijn woede opwekken, maar hij is tegen het doden van anderen. Zo redt hij zelfs vijanden als die in gevaar verkeren.
In de serie Ducktales, waarin Dagobert een van de hoofdrollen vertolkt, is hij duidelijk een stuk aardiger en opgewekter dan in de strips. Deze verandering in zijn karakter wordt vaak toegeschreven aan het feit dat in de serie Kwik, Kwek en Kwak bij hem zijn komen wonen. Hij heeft in de serie een strenge erecode, en houd te allen tijde vol dat geld alleen iets waard is indien men het eerlijk heeft verdiend. Zijn gierigheid is echter wel duidelijk aanwezig in de serie.
Dagobert Duck is het rijkste lid van de Biljonairsclub.
Kenmerkend aan Dagobert is zijn geluksdubbeltje, het eerste muntje dat hij ooit verdiende. Hij heeft dit dubbeltje altijd gehouden. Veel mensen denken dat het geluksdubbeltje de oorzaak van zijn succes is, maar in een van de verhalen wordt duidelijk dat het zijn inspiratie is. De heks Zwarte Magica wil dat dubbeltje stelen om een amulet te maken waardoor zij de gave van Koning Midas zou verwerven, om alles wat zij aanraakte in goud te veranderen.
Het geluksdubbeltje is ooit verstrekt aan abonnees van het weekblad Donald Duck en te koop bij het eerste deel van 'De jonge jaren van een steenrijke eend', een unieke uitgave.
Een ander kenmerk van Dagobert is zijn geldpakhuis, waar hij al zijn geld in opslaat. De reden dat hij het hier opslaat en niet bijvoorbeeld op een bank is omdat hij ervan houdt om letterlijk in zijn geld te zwemmen. Verder doet het geldpakhuis dienst als kantoor.
Het geldpakhuis is gebouwd op de plek waar eerst Fort Duckburg (de Autografheuvel) stond. Hoeveel geld Dagobert er precies heeft opgeslagen is niet bekend. Wel wordt er altijd iets in de zin van een fantasticatriljoen euro genoemd. Opvallend is dat er (bijna) altijd 16 cent bij is. Het gezaghebbende Forbes schatte Dagoberts vermogen in december 2007 op een schamele 28,8 miljard dollar.[1] En onlangs heeft de weblog Flabber het vermogen van Dagobert Duck aan de hand van blauwdrukken geschat op 9.487.055.500,10 dollar ofwel 9,5 miljard.
Een nadeel van het pakhuis is dat het enorm veel dieven aantrekt. Met name de Zware Jongens (die vroeger de Brandkastkrakers heetten) proberen keer op keer het geld van Dagobert te stelen.
Het personeel in het geldpakhuis, waaronder secretaresse Juffrouw Eugenia, butler Bertus en muntenpoetser Donald Duck worden onderbetaald en werken onder omstandigheden waar menig vakbondslid witheet van zou worden.
Er zijn verhalen waarin wordt gesuggereerd dat Dagobert meerdere geldpakhuizen heeft, verspreid over de wereld, en dat zijn geldpakhuis in Duckstad gewoon het bekendste is. Verder wordt in het verhaal "de kluizenaar van Villa Duck" (De Jonge jaren van een steenrijke eend, album 57) door Dagobert Duck gezegd dat niet al zijn geld in het pakhuis ligt. Dagobert zegt hier tegen Donald, die schrikt van de geldvoorraad in het pakhuis "Praat geen onzin. Dit is niet al mijn geld. Ik heb bezittingen en banktegoeden over de hele wereld".